De afgelopen dagen heeft het Cft Curaçao bezocht en de Gouverneur, de Raad van Ministers, de minister van Financiën, de financiële commissie van de Staten, de RdK, de Belastingdienst en de SVB gesproken. Ook vond er gisteren een gedachtewisseling plaats met de werkgevers en werknemersorganisaties VBC, CGTC en de Kamer van Koophandel.
Uiteraard hebben we het gehad over de economisch en sociaal moeilijke situatie op Curaçao. De economie van Curaçao krimpt al jaren en de werkloosheid loopt op. De situatie in Venezuela is hier debet aan, maar ook het uitblijven van structurele economische hervormingen is een belangrijke factor die de groei van de Curaçaose economie belemmeren.
De overheidsfinanciën zijn uit het lood geslagen. In 2017 sloot de begroting af met een tekort van ANG 116 miljoen (ruim 2% van het BBP). Uit de 1ste uitvoeringrapportage valt op te maken dat het voorlopige tekort kan oplopen tot ANG 90 miljoen. Overigens heeft de Minister van Financiën in het overleg aangegeven dat er dividendmeevallers zijn. U zult begrijpen dat wij deze als Cft eerst willen toetsen. Belangrijk is dat 50 miljoen komt door tegenvallers in de uitgavenkant aan de begroting, waarvan een aanzienlijk deel omdat verplichtingen onvoldoende in beeld waren of onvolledig. Afgekondigde maatregelen zoals de verplichtingenstop en het voorafgaand financieel toezicht bleken onvoldoende effectief.
Dit maakt duidelijk dat het financieel beheer van Curaçao nog niet op orde is of zoals de commissie Begrotingsdoorlichting die het land zelf heeft ingesteld dit formuleerde:
“Het land Curaçao heeft in de afgelopen jaren voor een steeds belangrijker deel papieren bezuinigen uitgevoerd. Met andere woorden, de begrotingsramingen van het Land zijn verlaagd [c.q. verhoogd] maar de benodigde wetgeving, onderhandelingen en handelingen om deze verlaagde begrotingen te realiseren zijn niet uitgenomen c.q. uitgevoerd.”
Voor 2019 verwacht het Cft opnieuw een tekort van circa ANG 100 miljoen zelfs als een aantal voorgenomen belastingmaatregelen op de korte termijn worden geïmplementeerd. Het is overigens positief om te constateren dat Curaçao stappen zet om de belastinginning te verbeteren. Uit de UR blijkt dat de inkomsten ten opzichte van de begroting met ANG 6 miljoen stijgen en recentere informatie geeft een nog grotere plus. Helaas laat de UR in het eerste kwartaal ook een afwijking zien van bijna 8 miljoen bij de uitgaven.
Curaçao kan niet langer wachten met het nemen van maatregelen om de financiën op orde te brengen. Hierbij vergt het verlagen van de overheidsuitgaven de meest urgente aandacht. Uitgavenverlaging is niet alleen noodzakelijk om de tekorten terug te dringen en de schuld niet verder op te laten lopen; het draagt tevens bij aan verbetering van de kwetsbare situatie van de teruglopende deviezenvoorraad van Curaçao.
In dit verband zou ik ook stil willen staan bij een onlangs uitgebracht IMF rapport over Curaçao. Laat ik voorop stellen dat het rapport van het IMF een aantal behartenswaardige zaken bevat. Ik deel met hen de zorgen over de deviezenvoorraad van Curaçao, die de afgelopen jaren aanzienlijk is verslechterd. Dit hangt samen met het oplopende tekort op de betalingsbalans. Gezien de impact daarvan op de monetaire unie tussen Curaçao en Sint Maarten merkt het IMF op dat dit ‘urgente aandacht vraagt’. Daarom adviseert het naast structurele hervormingen, die pas op termijn effect hebben, ook om het overheidstekort terug te brengen. Dit advies staat op gespannen voet met een andere aanbeveling van het IMF om op de korte termijn het overheidstekort niet teveel terug te brengen. Concreet stelt zij voor om pas in 2021 een begrotingsevenwicht te hebben en in 2022-2024 maatregelen te nemen die tot een overschot moet leiden ter compensatie van eerdere tekorten. Dit heeft echter het risico van een verdere verslechtering van de deviezenvoorraad en leidt tot een hoger gecumuleerd tekort en dus een zwaardere opgave van tekortcompensatie. Uit de projecties van het IMF blijkt dat de deviezenreserves zullen afnemen tot onder 2 maanden aan importen van goederen en diensten, terwijl 3 maanden als kritische ondergrens wordt aangehouden. De situatie van oplopende dubbele tekorten, betalingsbalans en begrotingstekort, vraagt om ook in 2020 reeds de begroting daadwerkelijk aan te passen.
Het IMF vertrouwt er op dat Curaçao in 2021 wel de noodzakelijke maatregelen zal nemen die nodige zijn, terwijl deze al zo lang zijn uitgebleven. Daarbij is het inderdaad van belang om ook structurele hervormingen zoals hervorming van de arbeidsmarkt en het wegnemen van de red tape door te voeren maar het IMF gaat mijn inziens voorbij aan het belang van daadwerkelijke implementatie en het positieve signaaleffect dat de start van de uitvoering van deze maatregelen al op de korte termijn kan hebben. Overigens onderschrijft het Cft deze hervormingen zoals verbetering van de publieke dienstverlening die Curaçao middels de Groeistrategie wil uitvoeren, van harte.
De kern is dat de omvang van de overheid van Curaçao niet in overeenstemming met de economie. De totale uitgaven van de collectieve sector van Curaçao bedragen maar liefst 51 procent van het bbp. Voor vergelijkbare eilanden is dit lager. Zonder hervormingen zal dit percentage mede door de vergrijzing de komende jaren fors oplopen. De SVB verwacht dat de positie van fondsen waaruit de sociale verzekeringen en zorgkosten worden betaald de komende jaren ernstig zal verslechteren. Het zogenaamde schommelfonds dat dergelijke ontwikkelingen zou moeten opvangen is in 2021 voor het eerst negatief en verslechtert in 2028 tot een negatief saldo van ANG 1,2 miljard. Dit is te meer van belang omdat de overheid van Curaçao wettelijk verplicht is om het schommelfonds aan te vullen. Daarom heeft het Cft de regering van Curaçao gevraagd welke maatregelen c.q. hervormingen in de sociale fondsen zij wil nemen om tot een positief schommelfonds te komen. Deze maatregelen zouden al in 2020 of 2021 effect moeten sorteren. Gebeurt dit niet, dan betekent dit dat de toekomstige betaalbaarheid van publieke voorzieningen als zorg en pensioenen niet gegarandeerd zijn.
Het is van belang dat de ramingen voor de sociale zekerheid en de zorg alle relevante aspecten bevat en ook adequaat in de meerjarenraming van de begroting zijn verwerkt. In dit verband maken wij ons met name zorgen over het nieuwe ziekenhuis HNO. Eerder is met de regering afgesproken om de hogere exploitatielasten te compenseren door hogere efficiëntie in de ziekenhuiszorg. Nog steeds is onhelder of en hoe deze ombuiging wordt gerealiseerd. Ook dreigen de huidige exploitatielasten van het nieuwe ziekenhuis HNO en het bestaande ziekenhuis Sehos op te lopen. Wij hebben de regering vanochtend opgeroepen hier duidelijkheid over te verschaffen.
Op 1 april heeft het Cft de Rijksministerraad geadviseerd over te gaan tot het geven van een aanwijzing aan Curaçao om de uitgaven en inkomsten in de begroting meerjarig in evenwicht te brengen. Naar onze stellige overtuiging konden wij geen andere beslissing nemen om er voor te zorgen dat Curaçao haar overheidsfinanciën duurzaam op orde brengt. Het is zoals u weet aan de Rijksministerraad om te besluiten of de aanwijzing er komt, en zo ja, wat daarvan de precieze inhoud zal zijn. Ik kan dus op dit advies niet verder ingaan.
Sta mij toe om op nog een aspect te wijzen. De financiële en economische problemen zijn zo groot dat soms pijnlijke maatregelen onontkoombaar zijn en dat van eenieder een bijdrage gevraagd mag worden. Curaçao staat voor een grote opgave om de financiën op orde te brengen en economische hervormingen door te voeren. De regering van Curaçao, de werkgevers en de vakbonden hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat deze opgave gerealiseerd wordt. Ik hoop oprecht dat u erin zult slagen om gezamenlijk de problematiek aan te pakken en ik wens u daar succes bij toe.