De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) heeft op verzoek van de minister van Financiën van Curaçao een doorrekening gedaan van de macro-economische effecten van een solidariteitsheffing. “Uit deze analyse volgt dat de solidariteitsheffing, alhoewel er met een deel van de middelen het inkomen van sommige van de kwetsbare en meest getroffen groepen in de maatschappij minder op achteruitgaat, zal resulteren in een nog grotere reële krimp voor 2020 dan nu wordt geprojecteerd”, aldus dr. Jose Jardim, interim-president van de CBCS. De economie van Curaçao wordt hard getroffen door de wereldwijde uitbraak van het COVID19 coronavirus en de preventieve maatregelen die de overheid heeft genomen om een lokale verspreiding van het virus te voorkomen. Uitgaande van een sluiting van de grenzen voor een periode van 3 maanden en een lockdown van 1 maand met een geleidelijk herstel na heropening, verwachtte de CBCS dat de economie van Curaçao in 2020 met 17,7% zal krimpen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat hoe langer de lockdown en de sluiting van de grenzen duren, hoe groter de krimp zal zijn.
“De sterke krimp van de economie zal resulteren in een verdere toename van de werkloosheid, stijging van de armoede en verslechtering van de overheidsfinanciën. Voor de uitbraak van deze pandemie stond Curaçao al voor grote sociaaleconomische uitdagingen en nu zal de situatie verder verslechteren”, legt dr. Jardim uit. “Inmiddels heeft de regering van Curaçao financiële steun aan Nederland verzocht. De reeds ontvangen eerste tranche aan liquiditeitssteun tot half mei is echter aanzienlijk minder dan de regering had verzocht om de steunmaatregelen te financieren. Hierdoor dienen ook andere opties te worden verkend”.
Een van deze opties welke Curaçao overweegt is de invoering van een algemene solidariteitsheffing op alle inkomens gelijk of hoger aan de loongrens voor de premie ZV-OV
voor het jaar 2020. Het gaat hierbij om een bruto maandinkomen van NAf.5.781 of hoger. In haar berekeningen gaat de CBCS uit van een solidariteitsheffing voor een periode van 6 maanden. “Hoewel er met een deel van de middelen het inkomen van sommige van de kwetsbare en meest getroffen groepen in de maatschappij minder op achteruitgaat, zal de solidariteitsheffing een procyclisch effect hebben op de economie. Door de invoering van de heffing wordt een sterkere krimp van de economie van 18,9% verwacht in plaats van 17,7%”, aldus dr. Jardim.
De consumptie van de groep die de solidariteitsheffing betaalt zal afnemen doordat hun besteedbare inkomen zal dalen. Een deel van de inkomsten van de solidariteitsheffing zal worden aangewend voor baangarantie (en daarmee behoud van het besteedbare inkomen) voor de groep met een inkomen onder de loongrens. Het andere deel van de middelen uit de solidariteitsheffing is de regering van Curaçao voornemens voor andere doeleinden te gebruiken, te weten het aanvullen van de reserves van de SVB, het compenseren van de derving van inkomsten van de overheid en het financieren van de uitvoeringskosten van het solidariteitspakket. Bovendien komen niet alle getroffen groepen in de maatschappij voor de steunmaatregelen in aanmerking, waardoor hun consumptie zal dalen. “Er vindt dus slechts ten dele een herverdeling van inkomen plaats van de groep boven de loongrens naar de groep beneden de loongrens. Dat verklaart waarom verwacht wordt dat de particuliere consumptie als gevolg van de solidariteitsheffing zal dalen. Hoe groter het deel van de gegenereerde inkomsten uit de solidariteitsheffing dat niet wordt gebruikt voor herverdeling, hoe groter het negatieve effect op de economie” legt dr. Jardim uit.
De netto inkomsten voor de overheid als gevolg van de solidariteitsheffing, uitgaande van een tarief van 10%, zullen echter maar NAf.67 miljoen bedragen. “Het is daarom niet realistisch om te verwachten dat een economie die reeds voor de uitbraak van de pandemie al een aantal jaren in een recessie verkeerde, middels een solidariteitsheffing substantiële middelen kan genereren om het totale resterende beoogde pakket aan maatregelen te financieren”, stelt de interim president. “De regering wordt aanbevolen om in plaats van een extra belasting in te voeren, mogelijkheden te verkennen om de uitgaven van de overheid te verlagen. De vrijgekomen middelen zouden dan met extra financiering uit Nederland en in beperkte mate leningen op de lokale kapitaalmarkt kunnen worden aangevuld. De beperkte beschikbare middelen om de misgelopen inkomsten als gevolg van de lockdown te financieren pleiten ervoor om op verantwoorde wijze, doch zo spoedig mogelijk, belangrijke delen van de economische activiteiten die nu stilliggen, te reactiveren, zodat de kosten van de lockdown kunnen worden gedrukt en een aanvang kan worden gemaakt met het economische herstel”, concludeert dr. Jardim.